Pensioen in de BV: zo voorkomt u fiscale verrassingen
Veel directeur-grootaandeelhouders (dga’s) hebben pensioen opgebouwd in de eigen BV, ook wel bekend als eigen beheer pensioen. Daarmee rijst de vraag: hoe moet de BV bij de bepaling van de fiscale winst omgaan met de pensioenlasten? Zowel de inkomsten- als de vennootschapsbelasting geven hier regels voor. In dit artikel bespreken we de situatie van intern eigen beheer. Dat wil zeggen: de pensioenregeling van de dga wordt uitgevoerd door dezelfde BV als waar hij in dienst is of was (zeg maar: de werkgever BV).
We onderscheiden twee situaties bij de waardering van pensioen:
-
Het pensioen is nog niet ingegaan (slapersrechten of premievrije pensioenaanspraak).
-
Het pensioen is al ingegaan en wordt (maandelijks) uitgekeerd.
1. Pensioen is nog niet ingegaan
Een nog niet ingegaan pensioen moet jaarlijks worden gewaardeerd op basis van de contante waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken. Daarbij moet rekening worden gehouden met intrest (rente) en sterfte. Dit is geregeld in artikel 3.25 (goed koopmansgebruik) en artikel 3.29 (actuariële waardering waarbij een rente van tenminste 4% wordt gehanteerd) van de Wet IB 2001.
Voorbeeld 1, fiscale waardering nog niet ingegaan pensioen:
Marc, geboren op 1 januari 1970, heeft tot 2017 pensioen opgebouwd in zijn BV. Zijn aanspraak op een ouderdomspensioenuitkering vanaf 67 jaar bedraagt € 10.000 per jaar.
-
Eind 2023 bedraagt de fiscale pensioenverplichting € 63.962.
-
Eind 2024 is dat € 66.866.
-
Deze pensioenverplichtingen zijn berekend volgens de hiervoor genoemde, veplicht voorgeschreven, rekenregels.
Het verschil van € 2.904 is de zogenaamde pensioendotatie. Dit bedrag verlaagt de fiscale winst van de BV. Belangrijk om te weten: de voorziening voor een nog niet ingegaan pensioeen groeit elk jaar, door de verplichte oprenting en het sterfteresultaat.
2. Pensioen is al ingegaan
Wanneer het pensioen al wordt uitgekeerd, wordt de voorziening berekend op basis van de contante waarde van de toekomstige uitkeringen. De reeds uitgekeerde pensioenbedragen tellen dus niet meer mee. Omdat er al wordt uitbetaald, neemt de verplichting in de loop van de jaren af (de BV heeft immers minder nodig om alle pensioenen tot aan de overlijdensdatum van de dga uit te keren). Als er sprake is van een geïndexeerd pensioen zal de pensioenverplichting minder snel dalen dan in de situatie van een jaarlijks gelijkblijvende pensioenuitkering.
Voorbeeld 2, fiscale waardering van een ingegaan pensioen:
Theo, geboren op 1 januari 1950, ontvangt jaarlijks € 10.000 ouderdomspensioen vanuit zijn BV.
-
Eind 2023 bedraagt de fiscale pensioenverplichting € 89.048.
-
Eind 2024, na een uitkering van € 10.000 en rekening houdend met rente en sterfte, resteert een pensioenveerplichting van € 85.059*.
*De mutatie komt als volgt tot stand
- Pensioenvoorziening eind 2023: € 89.048
- Af: uitkering pensioen in 2024: € 10.000
- Actuariële oprenting (rente en sterfte) € 6.011
- Nieuw stand pensioenverplichting eind 2024: € 85.059
Per saldo daalt de voorziening met € 3.989. Dit bedrag valt vrij als winst en is belast voor de vennootschapsbelasting.
Boekhoudkundig verloopt dit in 2024 als volgt (journaalpost).
Pensioenverplichting € 10.000
Aan kas (uitbetaling) € 10.000
Rente- en sterfteresultaat € 6.011
Aan pensioenverplichting € 6.011
Aandachtspunten bij pensioenwaardering
-
Is in de pensioenovereenkomst een indexatiebelofte opgenomen? Vaak zien wij de dat de volgende bepaling is opgenomen:
De opgebouwde pensioenen worden voor pensioendatum jaarlijks per 1 januari aangepast aan de ontwikkeling over het verstreken kalenderjaar van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek berekende gemiddelde loonindex voor de CAO-lonen per maand, inclusief bijzondere beloningen.
De pensioenen worden na ingang zoveel mogelijk waarde- of welvaartsvast gehouden. Voor het indexeren van de pensioenen wordt uitgegaan van een door het Centraal Bureau voor de Statistiek periodiek gepubliceerd indexcijfer. Uiterlijk op de ingangsdatum van het pensioen beslist werkgever welk indexcijfer voor de uitkeringsperiode bepalend is voor het indexeren van de pensioenen.
Dan moet bij de bepaling van de pensioenaanspraak of de pensioenuitkering in principe rekening worden gehouden met deze bepaling een moeten de pensioenen jaarlijks worden verhoogd. Doet men dit niet dan kan de fiscus stellen dat er wordt afgezien van pensioen. Dit is een verboden handeling die tot gevolg heeft dat er fiscale sancties gaan gelden. Bij de fiscale actuariële waardering van het eigen beheer pensioen mag echter geen rekening worden gehouden met toekomstige indexaties (dit volgt uit artikel 3.26 Wet IB 2001). -
Ook een premievrij pensioen - een jaarlijkse pensioenuitkering die nog niet is ingegaan en die niet verder toeneemt - moet jaarlijks actuariëel worden gewaardeerd. De gedachte dat de voorziening dan niet meer wijzigt is onjuist. Men zegt dan dat de pensioenvoorziening is "bevroren". Het is een gevaarlijk misverstand dat dit fiscaal juist zou zijn.
-
Alleen met een correcte actuariële pensioenwaardering kan een fiscaal zuivere jaarrekening worden opgesteld en een juiste Vpb-aangifte worden gedaan.
Conclusie:
De jaarlijkse waardering van pensioen in eigen beheer vraagt om kennis van actuariële berekeningen én de fiscale regels. Transparans beschikt over deze expertise en maakt al meer dan 25 jaar actuariële pensioenberekeningen voor dga's en hun fiscale adviseurs.
Wilt u zekerheid over de fiscale verwerking van uw pensioen in eigen beheer of wilt u snel een juiste actuariële pensioenberekening ontvangen? Neem dan contact met ons op. Op werkdagen zijn wij ook telefonisch bereikbaar via telefoonnummer: 085-0866900.