Medezeggenschap over pensioen in kleine ondernemingen

Met ingang van 1 januari 2019 zijn de medezeggenschapsrechten ten aanzien van de arbeidsvoorwaarde pensioen, bij kleine ondernemingen die niet zijn aangesloten bij een verplicht bedrijfstakpensioenfonds of waar de arbeidsvoorwaarde pensioen niet bij CAO is geregeld, versterkt. De Wet op de ondernemingsraden is hiertoe op een aantal punten aangepast. Het gevolg hiervan is onder meer dat de bevoegdheden van de personeelsvergadering en de personeelsvertegenwoordiging wettelijk zijn versterkt.


Wat is in dit verband een kleine onderneming?

Een onderneming waar tenminste 10 personen maar minder dan 50 werknemers werkzaam zijn en waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld.

Op welke wijze is de medezeggenschap voor kleine ondernemingen nu geregeld?

Medezeggenschap in kleine ondernemingen is vormgegeven door middel van de de personeelsvergadering (PV) en de personeelsvertegenwoordiging (PVT).

Welke gevolgen heeft deze wetswijziging voor de personeelsvergadering (PV)?

De verplichting van de werkgever om ten minste twee keer per jaar met zijn werknemers een personeelsvergadering (PV) te houden gold al eerder. Dit is echter wel een belangrijk uitgangspunt. Dit betekent ook dat de werkgever met alle werknemers om tafel zit. Als er tenminste 10 werknemers in dienst zijn dan kan ook worden besloten om een PVT in te stellen. Dit werkt meestal efficiënter. Het onderwerp pensioen kan op de agenda worden gezet. Dit kan op initiatief van zowel de werkgever alsmede de in de onderneming werkzame personen. De volgende medezeggenschapsrechten zijn van belang in het kader van pensioen:

  1. Als de werkgever voornemens is om een pensioenregeling in te voeren, te wijzigen of in te trekken dan moet hij de PV om advies vragen. Dit moet alleen als de verandering in de pensioenregeling tenminste 25% van de werknemers raakt.
  2. Ook moet de werkgever de in de onderneming werkzame personen zo spoedig mogelijk informeren in geval van een voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een uitvoeringsovereenkomst (overeenkomst tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder).
  3. De werkgever is verplicht om aan de PV desgevraagd alle informatie te verstrekken die zij redelijkerwijs nodig heeft voor de vergadering. Als deze gegevens op schrift voorhanden zijn dan moet de werkgever deze ook schriftelijk aan de PV verstrekken.
  4. De PV kan het onderwerp pensioen ook op eigen initiatief op de agenda (laten) plaatsen. 
  5. Bij de Kantonrechter kan eventueel worden ingeschakeld om naleving van de rechten die de PV op grond van de WOR heeft af te dwingen.

Welke gevolgen heeft deze wetswijziging voor de personeelsvertegenwoordiging (PVT)?

De PVT heeft feitelijk dezelfde medezeggenschapsrechten over pensioen als wij hiervoor al bij de PV hebben vermeld.

De PVT heeft bovendien de mogelijkheid om een of meer (pensioen)deskundigen te raadplegen. De kosten hiervoor komen dan voor rekening van de werkgever (mits deze vooraf toestemming heeft gegeven). Worden deze kosten als kosten van scholing en vorming geëtiketteerd dan komen deze voor rekening van de werkgever.

Zowel de PVT als de PV hebben nadrukkelijk géén instemmingsrecht – zoals de OR dit wel heeft – ten aanzien van voorgenomen besluiten tot invoering, wijziging of intrekking van een pensioenregeling.

Onze visie

Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde ongeacht de omvang van een bedrijf. Voor werknemers is het belangrijk om daarbij betrokken te worden. Zeker in geval er wijzigingen plaatsvinden. Werkgevers dienen hierbij oog te hebben voor de procedures die doorlopen moeten worden en moeten voorbereid zijn op het feit dat werknemers pensioen op de agenda zetten tijdens de personeelsvergadering. Communicatie over pensioen behoort tot de zorgplicht van de werkgever. Het niet gebrekkig informeren van de werknemers kan leiden tot aansprakelijkheid alsmede schadeplichtigheid. De pensioenadviseurs van Transparans weten wat er speelt op dit gebied en kunnen werkgevers en werknemers hier optimaal bij van dienst zijn.